[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Zelf een ‘holding’ maken?!

9 december 2021
Auteur(s): Odette Moeskops

In ieders werk doen zich wel eens situaties voor, waarbij je je op jezelf teruggeworpen voelt, tijdelijk of meer permanent. Mensen kunnen daarop reageren door zelf een holding te maken. In principe is dit een onbewust proces, dat vanzelfzwijgend in zijn werk gaat. Het effect is – als het goed is – dat er ‘capacity to be alone on oneself’ ontstaat. Maar hoe ziet dat er dan uit in de werkpraktijk van alle dag? Ik illustreer dit met onderzoek dat G. Petrigierli (b) en zijn collega’s deden naar de vraag hoe ‘gigs’* hun holding environment maken. 

Zowel holding als ‘capacity to be alone on one self’ zijn begrippen die door de psychoanalyticus D.W. Winnicott zijn gemunt. Holding is de afko van een ‘facilitating en holding environment’. Het begrip is afkomstig uit theorie over hoe vroege ontwikkeling verloopt. Het betekent letterlijk: ‘iemand die je bijeenhoudt en je leren en ontwikkelen faciliteert, zodat je je ‘zelf’ (= identiteit) ontwikkelt’. Dit gebeurt – als het goed is – op zodanige wijze dat je uiteindelijk op eigen benen kunt staat’ (c). Hierdoor ontstaat ‘the capacity to be alone on oneself’ (a). Overigens duidt dit idee op relatieve autonomie als het hoogste bereikbare: afhankelijkheid van anderen in sociale relaties blijft levenslang bestaan. 

Petrigierli maakt een ‘twist’ die mij zeer aanspreekt. Hij gebruikt holding environment, ook voor ‘hoe je jezelf bijeenhoudt’. Je kunt een holding environment dus ook zelf vormgeven. Dit klinkt maakbaarder dan ik het eigenlijk bedoel, omdat we spreken over een onbewust proces dan vanzelfzwijgend in zijn werk gaat. De twist spreekt mij aan omdat ik het fenomeen, dat mensen zelf en met elkaar hun eigen oplossingen zoeken is, wat ik dagelijks zie gebeuren in organisaties. Als ‘holding’ niet wordt aangeboden of voorhanden is, kunnen mensen daarop reageren door voor zichzelf een holding environment te maken. Het begrip holding environment betekent dan voortaan ook, hoe je jezelf bijeenhoudt en hoe je (te) spannende en moeilijke gevoelens verdraagt. 

Interessant is hier dat de auteurs niet alleen theoretiseren maar ook werkelijk onderzoek hebben gedaan. Het onderzoek trof mij, omdat ook velen in organisaties zich zo nu en dan gigs kunnen voelen en hun eigen holding moeten maken. Een parallel die de auteurs zelf ook trekken, onder andere met degenen die veel autonomie hebben in het werk. 

Het onderzoek
Petrigierli en zijn collega’s deden hun onderzoek bij gigs. Gigs is een van oorsprong Amerikaans begrip voor diegenen die zelfstandig, voor eigen rekening en risico werken. De groep die zij spraken maakten geen deel uit van een organisatie. Evenmin hadden ze een verplicht professioneel kader van waaruit ze opereerden. Deze gigs maakten hun eigen holding environment op vier manieren.  Die vier manieren tezamen maakten dat de gigs niet alleen een werkidentiteit ontwikkelden maar bovendien hielp het hen de emoties als gevolg van de werkomstandigheden te verdragen. Zodat de onzekerheid, die gepaard ging met het bestaan van ‘gigs’ verminderden en zij – terugvallend op hun werkidentiteit – aan hun taak konden blijven werken.

De vier manieren om een holding environment te maken: 

1) het terecht kunnen bij een vaste groep relaties: onder meer om angst, onzekerheid te delen, maar ook om helpen te durven;
2) het hebben van een expliciete ‘purpose’. Deze helpt aan focus, koers te houden, geeft veerkracht, moedigt aan vol te houden en is tot slot een kader om betekenis te geven aan gebeurtenissen; 
3) het hebben van ‘vaste’ routines;
4) een ‘plaats’ waar het werk werd verricht, die aan de werkidentiteit herinnerde en deze opriep.  

Petrigierli concludeert dat een dergelijke holding environment gigs helpt om op eigen kracht de spannende emoties te verwerken die gepaard kunnen gaan met werken en dat bovendien degenen die gedurende langere tijd in hun holding slaagden, een duurzame, bestendige werkidentiteit ontwikkelen. Met andere woorden ‘capacity to be alone on oneself’.

Het onderzoek van Petrigierli inspireert mij. Om in organisaties, waar er (een teveel aan) spannende en moeilijke gevoelens in het werk zijn ontstaan, betrokkenen te vragen of en hoe ze daarvoor een holding environment maken. Ik leg dan kort uit wat er onder het begrip wordt verstaan, vaak met een armgebaar dat op bijeenhouden wijst. Tot mijn verrassing begrijpen de meesten dan snel wat er wordt bedoeld. De vraag leidt tot levendige gesprekken, ook over de kwestie of de holding environment die alleen óf met elkaar wordt ‘gemaakt’ – nu geëxpliciteerd en uitgewisseld – in ieders ogen functioneel of disfunctioneel is, met betrekking tot wat er samen in de taak te doen is. Ik ontdek daar dat er niet een enkele manier is om een eigen ‘holding’ te maken. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden

Odette Moeskops

 

* Een verbasterd woord, oorspronkelijk betekent het ‘klus’, ‘optreden’ ‘snabbel’. Het komt uit de wereld van de jazz; in goed nederlands ‘zelfstandigen’ of zzp’ers.

Literatuur:

(a) Bonnerup B., Hasselager A. (2019), Love and loneliness at work, An inspirational guide for consultants, leaders and other professionals. Routledge – New York

(b) Petriglieri, G., Ashford, S.J. & Wrzesniewski, A. (2019). Agony and ecstasy in de gig economy: cultivating holding environments for precarious and personalized work identities. Administrative Science Quarterly, 64 (1), 124-170. Voor wie een korte samenvatting van dit onderzoek wil lezen, verwijs ik naar Thriving in het Gig Economy, In: Harvard Business Review, mrt-april 2018 van dezelfde auteurs.

(c) Moeskops O.G.M. (2020), De manager als holding. Over Donald Winnicott en Wilfred Bion. In: Management en Organisatie nr. 5/6