[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Werken met parallelprocessen

3 november 2023
Auteur(s): Odette Moeskops

In het systeempsychodynamisch perspectief heeft het werken met “jezelf als instrument” een bijzondere betekenis. Het is gebaseerd op de veronderstelling dat er zich tussen mensen processen van onbewuste communicatie kunnen afspelen. Onder processen van onbewuste communicatie wordt verstaan dat er in relaties zonder dat er daaraan (expliciet) ‘woorden’ worden gewijd patronen kunnen ontstaan en emoties kunnen worden overgebracht: met dit gegeven wordt gewerkt.

Een voorbeeld: bestuurder X brengt in een gesprek op organisatieadviseur Y verschillende emoties over: radeloosheid, twijfel, niet kunnen kiezen. Het wordt door X niet met zoveel woorden gezegd, het zit vooral ‘in the air’ en is het gevoel dat er bij Y ontstaat. Y reageert – zonder zich daar bewust van te zijn – door zich extra geruststellend te tonen. Als een echte expert gaat Y uitgebreid vertellen over zijn eerdere successen te zorgen voor een wendbare organisatie, de wens van X. Y stelt bovendien voor snel met een plan van aanpak te komen. Met dit voorbeeld lijk ik een ‘bewust’ proces te beschrijven, echter wat zich voltrekt is onbewust, vanzelfzwijgend. Het voltrekt zich geautomatiseerd zonder dat Y daar controle over lijkt te hebben: het maakt daarmee deel uit van de onderstroom. Er verschijnt een boodschap ter tafel, iets waarvan Y wenst dat X hem uit handen gaat nemen, – een mogelijke ‘projectieve’ boodschap -, een verlangen dat Y – onbewust – aanvoelt en waarop die reageert. Wat precies uit handen wordt genomen is geen onderwerp van gesprek: het is iets waar beiden aan voorbij gaan. De adviseur zal het ‘’varkentje wel gaan wassen”.

Wie met een internaliserend perspectief naar het gedrag van Y kijkt, zal zich gaan afvragen wat het persoonlijke patroon van Y is dat hem zo gevoelig maakt voor het op deze wijze te reageren. In de mogelijke interpretaties vanuit het systeempsychodynamisch perspectief is er (bovendien) een externaliserend perspectief. Wat bij Y wordt opgeroepen en wat Y doet wordt daarin opgevat als een extra venster: wat Y gebeurt is een mogelijke weerspiegeling van emoties of patronen in het sociale systeem van X. De hypothese van een dergelijke (mogelijke) weerspiegeling wordt een parallelproces genoemd.

Parallelprocessen

Vanuit een internaliserend perspectief zou wat zich tussen X en Y afspeelt worden geïnterpreteerd als een weerslag van persoonlijke patronen uit het verleden van beide: zowel van degene die begeleidt als van degene die begeleid wordt. Het proces dat zich tussen X en Y voltrekt (zoals in het bovengeschetste voorbeeld), wordt dan ook wel overdracht (= wat X aan Y ‘overdraagt’ door de wijze van communiceren) en tegenoverdracht (wat bij Y als gedragsreactie wordt opgeroepen) genoemd. Patronen die maken dat betrokkenen daardoor samen een patroon in stand houden (“de bestuurder die zijn MT ontzorgt’ en ‘de adviseur die vervolgens de bestuurder ontzorgt”). Meer zelfkennis is in deze visie dan de oplossing voor Y, om minder voor diens eigen patronen gevoelig te worden, zodat als Y opnieuw begeleidt herhaling van diens eigen patronen “te willen ontzorgen’ kan worden voorkomen en deze de ander (X) beter kan helpen. Het versterken van zelfkennis heeft als oogmerk dat Y minder gemakkelijk in de val trapt (‘te ontzorgen’) en door X voor diens karretje (‘ontzorgd te willen worden’) wordt gespannen.

Met de hypothese van een parallelproces ontstaat er een ander venster dat open kan worden gezet. De emotie van radeloosheid, twijfel, niet kunnen kiezen die de betrokken bestuurder overbrengt, zouden er dan bijvoorbeeld uit voort kunnen komen, dat deze op vruchteloze wijze heeft getracht met zijn MT uit het vraagstuk van te weinig wendbaarheid te komen. Het is mogelijk een patroon van radeloosheid, twijfel, niet kunnen kiezen dat ook door het MT in de relatie met de bestuurder is ervaren en wellicht ook door andere relevante betrokkenen bij het vraagstuk. Het zou kunnen dat de bestuurder naar zijn MT en andere betrokkenen op dezelfde wijze heeft gereageerd, als de adviseur nu doet, door te gaan ontzorgen.

In de deze visie is zelfkennis evenzeer relevant maar gaat het in de kern bovendien om iets anders. Het gaat om het kunnen werken met het gegeven dat bij Y door de interactie en de relatie met de ander (X) er patroon A of B of C (of varianten daarvan) worden opgeroepen of emoties D en E worden getriggerd. Op zichzelf is dit niet goed of fout, het gaat om de rijkheid en variatie van wát zich manifesteert en dát het zich manifesteert: dit maakt wat zich voordoet tot een bron voor kennis en informatie over wat niet met zoveel woorden wordt gezegd. Toegang tot deze kennis en informatie krijgen vraagt om iets anders namelijk om een houding bij Y als degene die intervenieert van een groot bewustzijn over wat er in jezelf omgaat, hoe je je gedraagt, terwijl je in de relatie bent en die zich voltrekt, terwijl je luistert, vragen stelt en reflecties geeft, terwijl je je aan die relatie overgeeft en terwijl je ook het heden van de relatie samen iets construeert, dus ook in een verhaal terecht komt dat je samen maakt en waar je – onontkoombaar – onderdeel van bent.

Het gaat dan zowel om reflectie in-action als on-action: innerlijke gewaarwordingen brengen je naar het venster op de mogelijke patronen van de ander. Het gaat daarbij om introspectie van jezelf in relatie tot wat zich ontwikkelt met juist die ander, in de interactie in de desbetreffende context en zich te realiseren wat opvallend, bijzonder, onthullend, verrassend is in juist die relatie en in die context. Wat er in jou omgaat en wat je meemaakt is in deze opvatting zowel een resultaat als een venster op die relatie in die context. En óók het – eventuele – vastgelopen zijn wordt opgevat als een mogelijk parallelproces en dus als een manier om toegang te verkrijgen tot organisatiepatronen, dus niet als een fout die hoe dan ook moet worden voorkomen. Steeds met de uitdrukkelijke kanttekening dat wie intervenieert steeds ‘de professionele verantwoordelijkheid’ heeft waar te (blijven) nemen en betekenis te gaan geven.

De reflectie door Y wordt dan bijvoorbeeld: “ik voel me door X tot een groot expert gemaakt (veel meer dan door andere X’en in andere contexten) en heb een welhaast onbedwingbare neiging te gaan ontzorgen”. Y wordt in het moment getroffen door de grote druk van te gaan ontzorgen. Er zijn door Y vele manieren en richtingen om hiermee om te gaan. Uiteenlopend van te laten gebeuren tot voorkomen en alle varianten er tussenin. Welke weg er ook wordt ingeslagen door Y – al is de keuze in een split second en intuïtief – het is een moment om van te leren. Het wordt daardoor een mogelijk moment voor Y zich te bezinnen, om over een hypothese of een volgende vraag te denken of te besluiten het proces van het patroon dat tussen X en Y aan het ontstaan is zich te laten voltrekken, zodat het zich verder zal kunnen ontvouwen in zijn veelkleurigheid en zo kan worden ‘bestudeerd’. Dit alles veronderstelt dat je jezelf kunt monitoren, zodat er aanknopingspunten gaan ontstaan om verder te gaan onderzoeken, naast wat er in de expliciete communicatie ter tafel komt.

Odette Moeskops

Deze blog is een verkorte versie van het Intermezzo ‘Werken met jezelf als instrument’ afkomstig uit mijn nieuwe boek Vanzelfzwijgend (verschijnt in het voorjaar van 2024).