[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Waar zit die onbalans werk-privé nu eigenlijk?

11 november 2018
Auteur(s): Gertjan Schuiling

Er wordt veel gesproken over de balans tussen werk en vrije tijd. Het onderliggende probleem blijft daarbij echter buiten schot: het tekort aan balans dat mensen in het werk ervaren, of in hun privérelaties. Natuurlijk, je kunt een tekort aan balans in het werk compenseren met je vrijetijdsbesteding, en omgekeerd een tekort aan balans in je privérelaties balanceren door leuk werk te doen. Maar dat blijft compenseren, waarbij de oorzaak van de onbalans onveranderd blijft doorwerken: het werk of de relatie past onvoldoende bij je behoeften. Ik geef een paar voorbeelden uit de sfeer van het werk.

Drie collega’s van de Vrije Universiteit hebben onderzocht waarom CEO’s zoveel tijd vrij maken voor hobby’s in hun toch al overvolle agenda. Het gaat om serieuze hobby’s, zoals de topman van Goldman Sachs die in zijn vrije tijd als dj optreedt. De CEO’s zeggen dat hun hobby hen helpt de knop om te zetten, constant te streven naar het beste in zichzelf, een welkome les in nederigheid biedt, een ervaring van volledige controle geeft, diepere bindingen creëert met volgers, authentiek leiderschap versterkt en helderheid van denken en energie oplevert.
Vooral die volledige controle-ervaring vind ik intrigerend. De CEO’s zeggen namelijk in hun werk weinig controle te ervaren. Hun besturingspaneel wiebelt in het licht van ingewikkelde governance-systemen, toegenomen invloed van aandeelhouders en hogere veranderingssnelheid. Terwijl ook zij de basale psychologische behoefte hebben aan het gevoel het eigen werk te beheersen, blijkt deze behoefte in de topfunctie moeilijk te realiseren. De onderzoekers concluderen hieruit dat de hobby voorziet in de ‘emotionele balans’ van de topleiders. Eén CEO vertelde hen:

“I got into competitive cycling right after the financial downturn. And a lot of it was, ‘I can control this; I can’t control the world, but I can control how I exercise. And I need some level of control over something.’”

Dat is interessant: competitief fietsen geeft een gevoel van controle dat in het werk ontbreekt. Ten eerste vanwege het begrip macht. Macht wordt vaak als een bezit gezien, dat ongelijk verdeeld is. Boven heeft macht, beneden onmacht. Deze studie naar hobby’s laat zien dat boven zich ook onmachtig kan voelen.
Ten tweede vanwege het begrip emotionele balans. In de Duitse sociologie maakt men onderscheid tussen kapitalistische economie en balanseconomie. Terwijl de kapitaalslogica gericht is op de productie van steeds meer geldwaarde, is de balanseconomie een praktijk van compenserende tegenproductie om het als mens in de eerste economie vol te houden. De balanseconomie bestaat uit een veelvoud van activiteiten waar we niet zo op letten en die er maar wat bij lijken te hangen. Zij uit zich in culturele omwegen, in fantaseren, in protesteren, in interpreteren, in rouwen, in jezelf troosten en getroost worden. Vanuit kapitalistisch perspectief creëren deze activiteiten geen enkele waarde. Maar vanuit het perspectief van de levende arbeid vormen ze de grondslag voor het uitvoeren van het werk waarvoor men is aangenomen. Een voorbeeld uit de wereld van kort-cyclisch lopendebandwerk: een vrouw maakt na ongeveer 30 keer lassen telkens een brede vleugelachtige beweging met haar armen om vervolgens opnieuw te beginnen aan weer 30 buisdelen. Net als een CEO heeft zij geen controle over haar werk. Om de machine te bedienen hoeft zij zich geen moeite te getroosten – die dicteert haar wil.

Als je haar langer observeert – en Marianne Herzog deed dat zeer zorgvuldig – dan ontdek je dat zij naast haar functionele activiteiten allerlei andere handelingen verricht, zoals haar karnemelk op de machine neerzetten, ervaringen met collega’s uitwisselen over kinderen en man, zich omkleden na het werk met de tot dan werkeloze attributen van haar persoon – allemaal ‘extra-werk’ om het als persoon en als lichaam in deze situatie uit te houden. Balanswerk. Zij verricht een hele reeks werkzaamheden die het gebrek aan persoonlijke controle en de eenzijdige belasting compenseren en zo voor balans zorgen. Wij mensen kunnen ons goed aanpassen aan omstandigheden die niet met onze natuur overeenkomen, maar dat gaat niet vanzelf, die aanpassing kost ons energie. Waarbij we een eerste en tweede natuur hebben: een redelijk invariante biologische natuur en een door de geschiedenis gevormde maatschappelijke natuur. Als de inrichting van het werk met deze twee naturen geen rekening houdt, raak je uit evenwicht. De studie naar de hobby’s van CEO’s laat nu zien dat ook topmanagers balansarbeid verrichten. Zij moeten het zien vol te houden in de tegenspraak dat zij geacht worden eigenhandig de koers en het lot van hun bedrijf te bepalen en de werkelijkheid dat ze aanzienlijk minder greep hebben op de wereld waarin hun bedrijf zich beweegt dan van hen wordt verwacht.

Een derde voorbeeld komt uit de accountancywereld. In een redactioneel commentaar roept het FD (5-11-2018) de sector op een einde te maken aan de intensieve menshouderij. Sinds 2014 werken de bureaus aan hervorming van de regels en procedures, maar is het gedrag van de partners niet wezenlijk veranderd. Het FD leidt dit af uit de klachten van jonge accountants over werkdruk. De jonge generatie wil niet continu overwerken om onrealistische budgetten en planningen toch te realiseren. Het FD schrijft dat de partners de jonge generatie als verwend mag zien, maar dat zij het met de jonge generatie zullen moeten doen. Als de kantoren niet in staat zijn voldoende capaciteit te organiseren om de werklast aan te kunnen, dient het klantenbestand verkleind te worden. Het FD schrijft: ‘Dat gaat ten koste van de inkomens van de partners, maar ook als daar twee ton vanaf gaat, raken zij niet aan de bedelstaf. Het schept rust en ruimte voor een duurzaam bedrijfsmodel.’ Ook in de accountancy staan dus meerwaardeproductie en balanseconomie op gespannen voet met elkaar. Het FD doet daarbij wel erg luchtig over het inkomen van de partners. Ik vermoed dat dit inkomen een essentiële rol vervult in hun balanseconomie, als compensatie voor een leven lang controlewerk waar de regels en procedures waarschijnlijk evenzeer de wil dicteren als in het kort-cyclische lopendebandwerk.

De compenserende, balanseconomische handelingen vormen tezamen een economie, een huishouding. Het gaat hier om een huishouding van menselijke energieën. Balanseconomieën hebben de neiging steeds meer energie naar zich toe te trekken omdat elke extra balansverstoring ook weer extra tegensturing vergt. In 1981 hebben Negt en Kluge de regel opgesteld dat de omvang ervan ongeveer overeenkomt met de energie die mensen besteden aan hun beroepsmatige werk en aan relaties in de privésfeer. Dus: 1/3, 1/3, 1/3. Het onderzoek van ISEOR in Lyon komt op ongeveer eenzelfde verhouding uit als zij de verborgen kosten van bedrijven berekenen. Verborgen kosten zijn kosten die in de boekhouding niet worden geïdentificeerd, gekwantificeerd en gemonitord. In de analyse van ISEOR is de fundamentele mismatch tussen werkstructuren en menselijk gedrag de oorzaak van de verborgen kosten. Het instituut wijst erop dat beter opgeleid en meer eisend personeel te maken krijgt met organisatieontwerpen en managementmethoden die nauwelijks veranderd zijn. Zij spreken van het ‘TWF-virus’: de honderdjaar oude ideeën van Taylor, Weber en Fayol woekeren nog altijd door, terwijl onze maatschappelijke natuur verder ontwikkeld is.

Vandaar dat we merken dat tegensturing tegen uit-evenwicht-brengende omstandigheden voor bijna iedereen in organisaties een opgave is geworden. Die primaire onbalans zit dus in de werksfeer zelf (of in de privésfeer). Er tussenin wordt voornamelijk het een met het ander gecompenseerd. Het is de moeite waard bij onze inspanningen op het gebied van organiseren en veranderen wat meer te letten op hoe zij uitpakken op de balanseconomie van betrokkenen. En dankbaar te zijn als we soms zo gelukkig zijn dat we de primaire onbalans wat weg kunnen nemen en daardoor energie en werkplezier zien vrijkomen.

Gertjan Schuiling

Voor verder lezen:
Bunea, E., Khapova, S.N., & Lysova, E.I. (2018). Why CEOs devote so much time to their hobbies.
Harvard Business Review, 5.
FD (2018). Commentaar: Maak een einde aan de intensieve menshouderij. 5 november 2018.
Herzog, M. (1977). Van de hand in de tand. Vrouwenarbeid voor akkoordloon. Baarn: Het Wereldvenster.
Moosbrugger, J. (2012). Subjektivierung von Arbeit: Freiwillige Selbstausbeutung. Springer
VS. Negt, O. & Kluge, A. (1981). Geschichte und Eigensinn. Frankfurt am Main: Zweitausendeins.
Pfeiffer, S. (2004). Arbeitsvermögen. En Schlüssel zur Analyse (reflexiver) Informatisierung.
Wiesbaden: Springer Fachmedien.
Savall, H. & Zardet, V. (2017). Strategic engineering of the reed. Reflections on socioeconomic strategy and implementation. Charlotte, NC: Information Age Publishing.