[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Vecht en verwonder

30 oktober 2018
Auteur(s): Paul Kloosterboer

Geboren in 1959 ben ik van een generatie die van origine niet zo heel veel op heeft met macht. Net als de populisten van nu, was de stemming dat het establishment maar eens een toontje lager moest zingen. Anders dan de huidige populisten, vonden we dat de samenleving toleranter en verder gedemocratiseerd moest worden.

Ook vroeger thuis waren mijn ervaringen met macht verwarrend. Ik had een nogal afwezige vader. Als hij zich al in de huiskamer vertoonde, was zijn leiderschapsstijl te typeren als ‘leading from behind the paper’. Met als belangrijkste leiderschapsinterventie het eisen van absolute stilte voor het acht uur journaal. ‘Sssst,’ siste hij dan gebiedend, terwijl hij zijn krant liet zakken. Steevast gevolgd door een: ‘Hou nou toch eens op met dat gesis altijd,’ van mijn moeder.

Voor het dagelijkse reilen en zeilen thuis had mijn moeder de broek aan, zoals dat toen nog heette. Het patriarchale oerbeeld van een strenge, maar rechtvaardige vaderfiguur die zijn gezin beschermt en die zijn kinderen leert over de wetten van de boze buitenwereld ken ik slechts uit de culturele overlevering. Mijn jaargang was gevrijwaard van militaire dienstplicht, dus zelfs die ervaring heb ik niet. Strengheid ervoer ik wel als ik de ‘telegraafmeningen’ van mijn vader ter discussie probeerde te stellen. Dan zat de vesting potdicht. Streng, maar onrechtvaardig vond ik dat.

Dit alles maakt dat ik in mijn professionele leven vooral geïnteresseerd ben in het aanboren en ontwikkelen van de collectieve intelligentie in organisaties. En dat ik dat lange tijd impliciet heb geassocieerd met het terugdringen van het centraal gezag. Wat ik daarbij halfbewust in de schaduw zette, was hoezeer ik als adviseur afhankelijk ben van en leun op de legitimering van mijn activiteiten door datzelfde centrale gezag. De opdrachtgevers die mij inhuren en die daarmee mijn ontwikkelwerk mogelijk maken. Soms op afstand en soms actief participerend. En nog belangrijker, die op dat moment normen, waarden en spelregels initiëren en voorleven waar ontwikkelen voorrang heeft boven gehoorzamen.

‘Vecht en verwonder,’ is het credo dat ik leiders tegenwoordig graag meegeef. Vechten gaat niet over eigen, vooraf bedachte uitkomsten. Dan wordt het beleren. Dit vechten gaat over een verzengende ambitie om te ontwikkelen. Niemand zich kan en mag daaraan onttrekken. Vechten gaat ook over het doorzetten van de conclusies daarvan in actie. Geen experimenten om te laten mislukken, alleen om verder te leren. Verwonderen is het voorgaan als leider in leren, ook over de eigen effectiviteit.

Zo blijkt mijn relatie tot macht en gezag als alles waar een mens zich tegen afzet: hoe harder het verzet, hoe inniger je ermee bent verbonden.

Paul Kloosterboer