[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Korte metten | facing fragility

9 juni 2021
Auteur(s): Marjorieke Glaudemans

‘Alles wat ons nu zo serieus, zo betekenisvol, zo ontzettend belangrijk voorkomt – het vergaat met de tijd, het wordt vergeten, het is niet belangrijk meer. En het merkwaardige is, dat wij nu niet kunnen weten wat ooit groot en belangrijk zal worden genoemd en wat erbarmelijk en belachelijk zal worden gevonden’. – Tsjechov 

We zijn wereldwijd verzeild geraakt in een ramp. Waar we zo snel mogelijk korte metten mee willen maken. Over tot de orde van de dag. Korte metten maken draagt de belofte van helderheid in zich, van duidelijkheid, van weer weten waar we aan toe zijn. Van geruststellend leiderschap, van soelaas. In korte metten maken met een rampzalig iets lijkt alles geoorloofd.  

In haar column in Trouw van 8 december 2020 schrijft Eva Meijer dat ‘we de wereld meedragen in ons gezicht. Je kunt de wereld die ons omringt in onze uitdrukking zien’. Volgens mij kunnen we de wereld die ons omringt ook horen in wat er gezegd wordt. Maar doorzien we wat we horen? Al schrijvende besefte ik dat ik eigenlijk helemaal niet precies weet wat korte metten zijn. Het opzoeken van de betekenis gaf een volkomen andere wending aan dit blog. Onze taal.nl verklaart ‘dat metten de eerste ochtend gebeden zijn die rond drie uur gezongen worden, en dat de uitdrukking korte metten maken stond voor het snel bidden van de metten, zodat men snel weer wat anders kon gaan doen’. In ons spreken van alledag hebben we aan korte metten de betekenis ‘niet onnodig omslachtig doen’ gehangen. Desalniettemin zijn korte metten dus van oorsprong ochtendgebeden. Gebeden die doen stilstaan bij vergankelijkheid en universele samenhang. Bij dat de eigenmachtigheid van de mens veel fragieler is dan ons hyper-georganiseerde daglicht wil verdragen. Mogelijk verschaft de oorspronkelijke betekenis van korte metten ons een genuanceerder beeld dan het verworden ‘niet onnodig omslachtig doen’. 

Het gaat me er niet om ons in een godvrezende discipline terug te wijzen, in het paradigma van de eeuwige erfzonde. Dit schrijven is slechts een poging om te bevragen waar we ons bevinden. 
In een documentaire over zijn werk en leven zegt de Dalai lama, wanneer hij om drie uur s’ochtend’s zijn meditatieve beoefeningen begint, met staccato diepe basstem: ‘First thing in the morning, shape my mind’. Hoe nemen we verantwoordelijkheid voor onze ‘staat van geest is staat van zijn’. Wat zijn de aannames onder de ijzeren discipline waarmee we rampzaligheden onder controle proberen te krijgen? Wat brengt ons de neoliberale kapitalistische aanname dat de wereld een grote chaos is die door ons mensen in orde gebracht zou moeten kunnen worden? Nemen we verantwoordelijkheid voor die aspecten van de chaos die man-made zijn? Zijn we bereid om fragiliteit in het gezicht te kijken? Of willen we haar weg-organiseren. Omdat we daar ‘als mensheid’ recht op hebben. En zijn we terecht verontwaardigt dat het zo lang duurt. 

Socioloog Max Weber stelde honderd jaar geleden dat er in de moderne maatschappij een beweging richting doel-rationaliteit was. Een maatschappij op grond van welbewust, doelgericht gedrag en op grond van een calculerende houding. Weber voorspelde de onttovering van de wereld als gevolg daarvan. Doelrationaliteit is een van de vier ideaaltypes voor sociaal handelen die Weber formuleerde, zweckrational (doelrationaliteit), wertrational (waarderationaliteit), affektual (emotioneel-rationaliteit) en traditional (gemeenschappelijk, onbewuste gewoonte). Max Weber beschouwde deze vier ideaaltypes als hulpmiddel om te onderscheiden wat er gebeurt, en zeker niet als een ideaal om na te streven. De vraag is in hoeverre in honderd jaar Webers doel-rationaliteit traditional geworden is, een gemeenschappelijke onbewuste gewoonte. En waarde-rationaliteit en emotioneel-rationaliteit gaandeweg geïncorporeerd zijn in die doel-rationele beweging, verworden tot competenties, inzetbaar in het draaiende houden van de organizational society. In hoeverre zijn we daarmee verengt in wat we emotioneel aankunnen en in wat we gemeenschappelijk menswaardig vinden?  

In Een handige dromer, 2010, schrijft de zeer korte verhalenschrijver A.L. Snijders: ‘Ik weet dat verontwaardiging de motor is van de verandering, maar ik weet niet wat ik van de verandering moet denken.’ Snijders vervolgt met de beschrijving van een verontwaardigde man die hij ontmoet in de tram, wiens ‘repertoire breed is en bitter’ en die, in zijn aanleidingen om verontwaardigd te zijn, werkelijk alle kanten uitschiet. ‘Zijn verontwaardiging kent geen grenzen en geen tijd’. 

Kunnen we verontwaardiging over fragiliteit en het onverwachte eigenlijk aan iemand toerekenen? Wie houden we verantwoordelijk? Hebben we onszelf in een richting gedreven die ons kleingeestig maakt in de omgang met het ongewisse? Kathleen Sutcliffe, die in 2001 samen met Karl Weick het boek ‘Managing the Unexpected’ schreef, zegt: ‘Things that never happened before happen all the time’. Mijns inziens een rake verwoording van wat de ‘tover’ van het leven uitmaakt. 

Emmanuel Levinas herinnert ons aan dat menswaardigheid schuilt in de ontmoeting met de ander, met het je werkelijk verhouden met de ander, met de fragiliteit die je in de ogen ziet als je de ander aankijkt. Met facing fragility. Menswaardigheid schuilt in de ander niet tot object maken, tot iemand tegenover je. Tot iemand die je mogelijk verstoort in je eigenmachtige doelmatigheid. Nee, de oneindig vele anderen, kunnen de ogen openen, kunnen de totaliteit van het ‘ik’ openbreken en een uitweg bieden uit de vernauwing. Levinas toont dat elke ontmoeting opnieuw de mogelijkheid biedt om een humanistische korte metten te maken, in de oorspronkelijke betekenis van het woord. 

Marjorieke Glaudemans, Waterland, 4 juni 2021.

Bronnen: 
Annie Ernaux citeert Tsjechov in De Jaren’, de Arbeiderspers, 2020 
Eva Meijer in Trouw, 8 december 2020 
Korte metten: onze taal.nl
Ruud Kaulingfreks over Max Weber in Gunstige vooruitzichten, Kok Agora, 1996
A.L. Snijders, Een handige dromer, AFdH uitgevers, 2010
Kathleen Sutcliffe en Karl Weick, Managing the Unexpected, Jossy-Bas, 2001
Emmanuel Levinas, Totaliteit en Oneindigheid, Boom, 2021