[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Is een zwerm altijd zo slim?

21 juni 2023
Auteur(s): Paul Kloosterboer

De metaforen zijn krachtig en prachtig. Mieren die zich organiseren in een enorme hangbrug of die met elkaar een compleet vlot vormen waarop koningin en werkvolk zich via het water verplaatsen om een nieuwe kolonie te kunnen stichten.  De wervelende shows van spreeuwen in de schemering. De oogverblindende patronen van vissenscholen die met hun complexe patronen, plotse wendingen en zelfs lichteffecten vanuit hun schubstructuur predatoren in verwarring brengen. Organisatiedeskundigen halen graag dergelijke voorbeelden van zwermintelligentie via zelforganisatie aan. Om oog te krijgen voor complexe sociale dynamieken in de mensenwereld en de mogelijkheden die dat kan bieden, voorbij de maakbaarheid door een manager. En terecht. Zo zijn er vele voorbeelden van menselijke zelforganisatie, variërend van Project X in Haren tot Landvanons.nl, dat met vele individuen natuur aankoopt, zonder hiërarchie en buiten de gebaande paden om.

Een andere aansprekende vorm van zwermintelligentie is de ‘wisdom of the crowd’. Grote groepen leken die het gewicht van een koe, de lengte van de Golden Gate Bridge of zelfs de uitkomsten van de Oscaruitreikingen veel betrouwbaarder kunnen inschatten dan de beste individuele experts. Je kunt zeggen dat het veelbesproken ChatGPT een digitale variant hiervan is.

Het ligt voor de hand dat wetenschappers en vooral consultants deze interessante inzichten over complexe sociale dynamieken graag naar voren brengen als metafoor hoe de lastige vraagstukken van hun klanten aan te pakken. Minder vaak gaat het dan echter over lemmingen die zich collectief van een rotswand storten, schapen die hetzelfde doen als eentje per ongeluk in een ravijn is gevallen of zwermen sprinkhanen die duizenden vierkante kilometer vruchtbare grond plunderen en kaalvreten en als het even kan ook elkaar daarbij verorberen. Hoe zit dat?

Het geheim van dit soort zwermdynamieken is dat een kleine set van eenvoudige regels kunnen leiden tot complexe patronen met een grote functionaliteit in context. Spreeuwen in zwermverband volgen bijvoorbeeld de volgende regels:

  1. Afstoting op de korte afstand: blijf twee of drie lichaamslengtes van je directe buren, zodat er plotselinge wendingen gemaakt kunnen worden.
  2. Aantrekking op grote afstand: stuur naar het middelpunt van waar de (directe en overige) buren zijn.
  3. Positie: beweeg in dezelfde richting en met dezelfde snelheid als de anderen.

Interessant is dat geen enkele spreeuw (of vis of mier) het totale inzicht of overzicht heeft, laat staan dat er een opperspreeuw is die leidinggeeft. De zwerm is een vooral collectief product van heel veel kleine lokale interacties. Wel lijkt er sprake van een milde vorm van gespreid leiderschap. Individuen kunnen vanuit een waarneming, ervaring, intuïtie of initiatiefkracht een beweging initiëren die vervolgens het hele spel op de wagen zet. Het aantal zou te berekenen zijn via een vierkantswortel: voor een groep van 1000 volstaan circa 33 van zulke individuen. Het zwermgedrag ontstaat vooral bij gevaar: schaarste, overbevolking of vijandigheid van buiten. Ten slotte zijn de simpele regels, vanwege hun bewezen functionaliteit in context, evolutionair onderdeel geworden van hun instinctieve programmatuur.

Zijn wij mensen ook voorzien van een dergelijke programmatuur? Jazeker! Chris Argyris heeft in de vorige eeuw al aangetoond dat mensen in over de hele wereld, ongeacht nationaliteit, huiskleur of cultuur, enkele simpele en basale leefregels gemeen hebben:

  • Controle: Houd controle over situaties, gesprekken en uitkomsten ervan (teneinde eigen behoeften en doelen te realiseren)
  • Zelfbescherming: Houd aannames en andere onthullende informatie impliciet over situaties en personen. Beperk ongemak en gezichtsverlies: ‘Kom ik niet aan jou, dan kom jij niet aan mij.’

Vervelend genoeg kunnen deze gedragsregels in organisatieverband tot minder fraaie, maar heel herkenbare en hardnekkige complexe sociale patronen leiden, die sterker worden naarmate de druk en de spanning op de situatie oploopt. Bijvoorbeeld:

  1. Planverslaving: steeds nieuwe plannen als bezweringsformule voor terugkerende problemen à medewerkers haken af: BOHICA (‘bent over, here it comes again’).
  2. Probleemverslaving: ‘Ja, maar als …; ik zie nog niet hoe …’ à stuk problematiserenà experimenteer- en leervermogen neemt af.
  3. Uitbestedingsverslaving: eigen onmacht uitbesteden aan leidinggevende, (in-/externe) adviseur, ondersteuner of expert.
  4. Controle- & resultaatverslaving: complexe problemen opknippen, versimpelen, mijlpalen, targets, taakverdelingen, procedures, haast, dwang, symptoombestrijding, lage interactie, gevoel onderdrukken, aannames niet toetsen.
  5. Not-invented-here syndroom: Als we het niet zelf bedacht hebben, kan het ook niks wezen
  6. Projectenverslaving: initiatieven stagneren in opstapeling lopende projecten à nieuwe projecten à ‘sjoelbaksyndroom’.
  7. Verantwoordingsverslaving: communiceert wantrouwen à roept demotivatie en ‘escaping-the-system’ op.
  8. Ontzorgingsverslaving: Managers faciliteren medewerkers. Staf ontzorgt management. Denken en zorgen voor anderen à irritaties en verzwakking van geheel.
  9. Onschuldverslaving: Probleem bij ander(en) definiëren, gezichtsverlies voorkomen, zichzelf buiten vraagstuk plaatsen.
  10. Managementverslaving: Continu en in vele vormen vergroten eigen invloed à verminderen autonomie en regelruimte medewerkers à wegebbende motivatie.

Het verrassende is dat in de mooie voorbeelden uit het dierenrijk individuen onvoorwaardelijk hun gedragsregels volgen ten bate van het grotere geheel. Ze stellen zichzelf geen vragen over zingeving en risico van wat ze doen, maar geven zich over aan de dynamiek van de zwerm. Desnoods met gevaar voor eigen leven, zoals de mieren onder op het vlot, die het lang niet allemaal overleven.

Bij mensen lijkt het tegendeel vaak het geval. Komt het doordat hiërarchie bij voorbaat het gevoel van zelfbeschikking en eigen verantwoordelijkheid bij medewerkers ondermijnt? Of omdat managers – vanuit hun verantwoordelijkheidsgevoel – het initiatief naar zich toe trekken en zo de zelforganisatie in de weg zitten? Of, zoals bij alle verslavingen, omdat de korte termijn opbrengsten het winnen van de lange termijn gevolgen?

Anders gezegd, handelen wij meer als sprinkhanen en lemmingen, dan als mieren en spreeuwen? En als zelfs springende lemmingen een overbevolkingsprobleem oplossen, wat is dan de evolutionaire functie van ons gedrag? Ik ben er nog niet uit. Iemand suggesties?

 

Paul Kloosterboer