[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Good enough is ‘goed genoeg’

29 juni 2021
Auteur(s): Odette Moeskops

“Good enough” is een concept van D.W. Winnicott. De zinsnede spreekt – ook na 70 jaar – tot de verbeelding van adviseurs (en managers). Dat het zijn van “good enough” ‘goed genoeg is’. Een opluchting niet perfect te kunnen zijn, maar ook gemakkelijker gezegd dan gedaan.  Net zoals voor de moeders voor wie Winnicott dit idee ontwikkelde. Maar wat betekent het precies? Ik ga daarvoor eerst terug naar de bron en bespreek vervolgens wat maakt dat het begrip bij adviseurs resoneert.

Donald Winnicott was psychoanalyticus en kinderarts; hij was in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw bekend van de BBC-radio, waar hij praatjes hield over opvoedingsvraagstukken. Hij introduceerde het idee van ‘the good enough mother”. Hij deed daarmee recht aan de wijsheid van het intuïtieve wikken en wegen van moeders (en andere verzorgers) over wat te doen, maar ook aan het tekortschieten of niet-weten en puzzelen over wat te doen en wat door hen werd ervaren. Hij trok een breed luisterpubliek dat onzeker was hoe het opgroeien en leren het beste kon worden aangepakt.

Het vraagt verbeeldingskracht van de lezer als ik van Winnicot’s moeder–kind relatie een metafoor maak voor de relatie tussen adviseur en cliënt. Vanuit een bril op organisatieontwikkeling die zich laat voeden door psychoanalytische ideeën, is een dergelijke parallel niet ongewoon. “Good enough’ resoneert op verschillende manieren.  

Het proces van onbewuste communicatie. 
Veel adviseurs herkennen dat ze zich op enig moment met hun ‘cliënt’ een emotionele eenheid kunnen voelen, waarbij er met, maar ook zonder (al te veel) woorden, met elkaar wordt gecommuniceerd en er een relatie ontstaat. Een aspect van die relatie is, dat de ene soms draagt of onder woorden brengt wat voor de ander (nog) niet te (ver)dragen of te verwoorden is. Net zoals in de moeder – kind relatie. 

Het samen weten.
Winnicott beschrijft hoe de moeder en kind samen weten wat het beste is. In plaats van zich vast te houden aan regels van anderen over hoe het hoort te gaan en ‘perfect’ te moeten zijn. Ook adviseurs, hoeveel opleiding, modellen, checklist en andere ervaring in huis is, zullen zelf – met de cliënt – moeten puzzelen, wikken, wegen en besluiten over wat er te doen staat en wat de beste interventies zijn. 

Het tekortschieten.
Tekortschieten wordt door Winnicott in een speciale betekenis gebruikt.  “Good enough” betekent dat de moeder niet perfect zal kunnen zijn. Ze zal niet altijd beschikbaar zijn, doordat ze haar eigen en andere bezigheden heeft, ze kan het ‘fout’ hebben in wat ze doet en ook zal ze ‘frustreren’ in wensen, verlangens en behoeftes. Winnicott stelt dat het effect van al het tekortschieten is dat het kind gaandeweg leert zich tot realiteit te verhouden, van die op eigen benen te moeten gaan staan, de eigen autonomie te ontwikkelen en te leven met onvervulbare verlangens.  Dit staat dan in dienst van de taak van het opgroeien en leren die er door de moeder te verrichten is.

Ook dit resoneert. Er kan adviseurs een welhaast magische rol worden toegedacht of die van redder, er kan op worden gehoopt dat zij voor snelle, ideale oplossingen en beter lopende organisaties zorgen of dat ze de weerbarstige organisatievraagstukken uit handen nemen. Ook adviseurs zelf kunnen de lat heel hoog leggen of een verkeerde afweging maken of interventie doen. Tot de kunst van het interveniëren behoort te balanceren tussen wat je zelf (ver)draagt en wat je de ander laat (ver)dragen. Dit is geen kwestie van ‘zeker’ weten hoe en wat, maar van wikken en wegen, van tekort kunnen schieten of van gevoelens zoals niet-weten, vooral als gevolg van de complexe systeemdynamiek die kan optreden. Een kunst waar reflecteren een onderdeel van uit maakt.

Tot slot heeft Winnicott troostende woorden: er is geen moeder te bedenken die nimmer tekortschiet, al doet ze nog zo haar best! 

Nabrander: is deze blog goed genoeg? Dat weten we alleen samen! Wil je het uitzoeken? Graag.

Een kanttekening bij de metafoor ‘good enough’: werkrelaties tussen mensen kunnen patronen oproepen die doen denken aan een moeder-kind relatie, maar zijn het natuurlijk nooit in de letterlijke betekenis. Werkrelaties kunnen ook andere relatiepatronen in werking zetten.

Voor wie het leuk vindt, zelf naar D.W. Winnicott te luisteren? Klik dan op de bijgaande link: https://www.bbc.co.uk/programmes/w3cszmvv. Je hoort dan fragmenten uit oude opnames. Een mooi overzichtsartikel over Winnicott kun je vinden via deze link: https://www.tijdschriftvoorpsychoanalyse.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/PA-24-1-2/Winnicott

Verder lezen over organisatieontwikkeling vanuit een systeempsychodynamisch perspectief:
Moeskops O.G.M. (2020) De manager als holding, Over D.W. Winnicott en W.R. Bion
Moeskops O.G.M. (2021) Jezelf gidsen in patronen, emoties en onderstroom. Over rêverie.Beide artikelen zijn te downloaden op www.roodpurper.nl
Over ‘Imperfecte adviseur’ schreven M. van Ooijen en T. Homan (2017)

Odette Moeskops
omoeskops@roodpurper.nl