[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

‘Always look on the bright side of life’

3 april 2021
Auteur(s): Paul Kloosterboer

Ik ben gezegend dat mijn dierbaren en ik tot nu toe gevrijwaard zijn gebleven van Corona. Misschien kost het me daarom wel moeite mijn gedachten en gevoelens rond deze Coronacrisis te ordenen. Enerzijds zie ik de zieken, de doden, gefrustreerde ondernemers en werknemers, de spanningen en frustraties rond de anderhalve meter samenleving en ga zo maar door. Ik baal dat ik mijn eenennegentigjarige moeder niet mag omhelzen, evenmin als mijn bloedeigen, maar uitwonende kinderen. Ook ik word tureluurs van die videowerkelijkheid die ik alleen maar kan horen en zien, maar niet kan ruiken, voelen en proeven. 

Maar stiekem heb ik ook genoten van het stilvallen van de krankzinnige, dolgedraaide luxe economie van (Chinese) onzin-spullen kopen en het lukraak vliegen ‘gewoon omdat het kan’. De relatieve rust in de straten en in het luchtruim rond Amstelveen, het gekwinkeleer van de vogels en de veel schonere lucht, vooral tijdens de eerste lockdown. Het voelde alsof ik eindelijk was ontsnapt aan een doldraaiend pretpark zonder pauze waar ik jarenlang hijgend in ondergedompeld ben geweest. Mensen sterven aan Corona of aan uitgestelde zorg, maar niet aan uitgestelde snoepreisjes of aan niet gekochte prullaria.

Helaas hebben we het mooiste van de verstilling gehad, zo lijkt het. Ik heb grote aarzeling te geloven in de veelbesproken ‘reset’ die hier het gevolg van zou moeten zijn. Chris Argyris leert ons het verschil tussen praat- en doe-theorie. De gehoopte ‘reset’ lijkt me helaas typisch praattheorie. Heel erg sociaal wenselijk, maar met weinig oog voor onze verslavingspatronen. Over de werkelijke logica in ons handelen, de doe-theorie, leren we niet via woorden, maar door waar te nemen. De media tonen hoe we in toenemende mate worstelen met ‘het nieuwe normaal’ en hoe we ‘ernaar snakken’ weer lekker ouderwets te mogen dansen op de vulkaan. Het massale strand- en terrasbezoek alleen al bij het vooruitzicht van een eventuele versoepeling. Het ‘we mogen weer!’, als uiting van onderdrukt kinderlijk verlangen, in plaats van ‘wat kan er?’ vanuit volwassen verantwoordelijkheid. ‘Opzij, opzij, opzij, de crisis is voorbij. We mogen kopen, zuipen, brassen, brallen, rijden, vliegen, vreten, spillen, slapen en weer doorgaan.’ Verslavingen zijn taai, vooral als het consumptieve en economische gewin heel direct en intens is. Het lijkt een gewoonterecht: we zijn het zo gewend geraakt, dus we hebben er recht op. 

Corona verandert ondertussen in een steeds agressiever – besmettelijker en dodelijker – veelkoppig monster van varianten. Hoe meer verdeeldheid in een land en hoe meer ongelijkheid in vaccinatie tussen landen, hoe beter het virus gedijd en hoe harder het muteert. Ondertussen knokt elk land voor z’n eigen vaccinatiehachje dat het een lust is. Een klassiek voorbeeld van het prisoners dilemma.

Ramsey Nasr hoorde ik recent in Buitenhof een mooie verklaring voor dit alles geven. We zijn als mensen, als volk, wel degelijk in staat tot het brengen van collectieve offers. Maar dan hebben we een tastbare en aanwijsbare vijand nodig die we daarmee kunnen verslaan. Maar een onzichtbaar virus? Voor zo’n abstractie is ons brein niet gemaakt. Dus geheel conform het nieuwe-sociale-media-normaal zoeken we een vijand van vlees en bloed. Een zondebok die ons Het Grote Onrecht van alle beperkingen aandoet: Rutte, De Jonge, het kabinet, de elite, George Soros, de Joden, Bill Gates, de Chinezen. Zodat we daar demonstratief een middelvinger naar kunnen opsteken als ‘vrijheidsteken’: ik laat me mooi niet in het pak naaien door jullie en doe lekker wat ik zelf wil!’. En natuurlijk wel moord en brand gillen als er straks in het ziekenhuis geen plek meer is voor jou of je dierbaren als het misgaat. Dan hebben ‘ze’ er weer niks van gebakken en is ‘het niet goed geregeld’. Wie in zo’n klimaat verantwoordelijkheid probeert te nemen voor het grotere geheel behoort alras tot ‘de elite’ die onze gewoonterechten probeert ‘af te pakken’.

En ik dan zelf? Als we een beetje uitzoomen dan neem ook ik, als stereotype middelbare Westerse witte werkende man, een disproportioneel grote plek in het geheel in. Groter dan het andere geslacht, dan andere rassen en groter dan de natuur die ik exploiteer voor mijn eigen welvaart. Zo gezien gaan de #metoo-, de zwarte Piet- of de klimaatdiscussie niet over dingen van mij ‘afpakken’, maar om mijn ‘inordenen’ naar de eigen bescheiden plek die elke mens toekomt op deze kleine planeet. Auw …

Een wat sombere conclusie luidt dat ruim vijfenzeventig jaar vrijheid en economische voorspoed van ons een verwend volkje heeft gemaakt. Verslaafd aan luxe en plezier, zonder besef wie of wat hiervoor de prijs betaalt en welke verantwoordelijkheid ons Grote Genieten met zich meebrengt. Zo geven we aan de volgende generatie een uitgeputte en verruïneerde planeet door en een schuldenberg die z’n historische weerga niet kent. De onvermijdelijke bezuinigingen gaan straks ten koste van defensie, geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg, onderwijs en andere publieke opgaven, zoals de broodnodige investeringen in de energietransitie en verduurzaming. Op iets langere termijn komt daar we klimaat-massamigratie bij wegens water- en hongersnoden en (burger)oorlogen, zoals Syrië ook is begonnen als broodopstand.

Kortom, vanuit onze Westerse verslaving aan illusies van eeuwige welvaart en maakbaarheid, gebaseerd op een neoliberaal, neokoloniaal systeem, kunnen en willen we de pijn van steeds verder ophopende en steeds nijpender crises steeds minder weten, laat staan dragen. We leven door op de pof van de kwetsbaren en de weerlozen: dor hout, arme(re) landen, volgende generaties en de aarde. 

En ik? Ik voel me verscheurd tussen Lucebert en Brian: ‘Alles van waarde is weerloos’ en ‘Always look on the bright side of life’.

Paul Kloosterboer