[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Het is hier onveilig!

28 november 2022
Auteur(s): Jaap van ’t Hek

Er lijkt een golf van onveilige werkomgevingen over ons land te waaien. Na Khadija en nu Matthijs voorspel ik nog een hele reeks, want aan onveilige werkomgevingen geen gebrek. 
Er zijn tal van situaties waarin de werksfeer beneden nul is, waarin mensen met de pest in naar hun werk gaan, waar gepest wordt, waar betast wordt, waar sprake is van intimidatie en machtsmisbruik, waar mensen ziek worden van de werkdruk of onredelijke verwachtingen. Onveiligheid is er in soorten en gradaties. Onderzoek naar wat er aan de hand is ook. Bij de Tweede Kamer wordt nu een recherchebureau ingeschakeld en bij BNN/VARA wil men een ‘feitenonderzoek’.

Als er klachten zijn over ‘onveiligheid’ is het natuurlijk verstandig om uit te vinden hoe dat zit, hoe ernstig het is en wat je er als leidinggevende aan kunt doen. Dat kun je dan zelf proberen uit te zoeken, maar de ingewikkeldheid is dat onveiligheid vaak ook te maken heeft met hoe je daar zelf als leidinggevende actief of juist passief aan bijdraagt. Meestal zijn ook je eigen emoties in het geding, want ook voor jou geldt: wat is er gebeurd en wat kunnen ook voor jou de gevolgen zijn? 

Onderzoek door een onafhankelijke derde geeft dan de beste kans op een uitkomst waarmee je verder kunt omdat de verschillende partijen serieus genomen worden. Maar wat wil je met zo’n onderzoek?

Feitenonderzoek of onderzoek naar patronen?
Het klinkt natuurlijk heel zakelijk om eerst de feiten te willen kennen. Feiten als objectieve waarheden die pas daarna geïnterpreteerd zullen worden. Feiten als onomstreden waarheden die met elkaar als vanzelf leiden tot conclusies. Werk voor juristen, rechercheurs of archivarissen bijvoorbeeld. Zou het eigenlijk wel mogelijk zijn de feiten zo droog te achterhalen dat alle kleur en geur verschoten is?

Want feiten kennen een context. Wat als je bijvoorbeeld een historicus of gedragswetenschapper voor zo’n onderzoek vraagt: iemand die snapt dat de feitenselectie zelf ertoe doet? Iemand die niet alleen naar kale data zoekt, maar naar achtergronden, betekenissen, samenhangen en patronen? Iemand die zich realiseert dat zijn samenvatting niet definitief is, maar per definitie gekleurd door de bril die men draagt of men de ander opzet? 

Wil je straffen of wil je leren?
Wil je weten wie de veroorzaker of schuldige is? Iemand die de pek en veren over zich heen kan krijgen, zodat we daarna weer gewoon verder kunnen? Dan heb je een jurist of rechercheur nodig.  De paradox is dat je soms op voorhand denkt te weten dat het aan Piet of Marie ligt. Dan dient zo’n schuldigenonderzoek slechts om belastend feitenmateriaal te hebben voor maatregelen. Het onderzoek is niet om te leren, maar om te kunnen straffen.

Maar wat als het wat ondoorzichtiger is wie de schuld heeft, of als een schuldige eigenlijk niet echt aan te wijzen is? Dan is het verstandiger om te proberen te begrijpen waarom het ging zoals het ging, om kunnen leren voor het vervolg. Wil je snappen wat de mechanismen waren, de patronen en krachten die veroorzaken dat de spanningen niet goed gehanteerd werden en worden? Dan heb je misschien eerder een systeemdenker, een teamcoach, een sociaal psycholoog nodig. 

Wil je weten hoe het ging of hoe het verder moet? 
Een feitenonderzoek lijkt te verwijzen naar het verleden, naar wat er precies is gebeurd. Maar achteraf is het mooi wonen. Is het voor een bestuurder niet belangrijker te weten wat hij in de toekomst zou moeten doen of nalaten? Daarvoor is kennis van het voorafgaande natuurlijk noodzakelijk. Maar de kennis van gestolde realiteiten (feiten) geeft niet zomaar antwoorden op de bestaande dynamica, op hoe het sinds die feiten verder is gegaan en op waar de handvaten voor reparatie en herstel liggen. 

Dus zou een onderzoek moeten gaan over wat er nodig is om productieve werkverhoudingen te herstellen; niet alleen in termen van gewenste eindbeelden, maar vooral door zowel de mogelijkheden als de onmogelijkheden van verbetering te verkennen. Daarbij horen ook de te ondernemen activiteiten die kunnen leiden tot de gekozen perspectieven.

Wil je expertise of participatie?
Zowel in de Tweede Kamer als bij DWDD worden experts ingehuurd. Witte jassen die met distantie tot hun object van onderzoek ervoor zorgen dat er geen contaminatie plaatsvindt tussen de opvattingen van de onderzoeker en de onderzochten. Altijd een haarnetje en handschoenen in het lab. Dan zijn de uitkomsten het meest objectief. Graag ook experts die professor zijn of komen van een bekend bureau dat een reputatie te verliezen heeft. Dan heb je er als opdrachtgever toch alles aan gedaan? Je zou dit een defensieve strategie kunnen noemen.

Je zou ook kunnen proberen te onderzoeken wat er nodig is voor verbetering van het werkklimaat in samenspraak met betrokkenen uit die werkgemeenschap. En daar adviseurs bij zoeken. Niet objectief, maar onbevangen. Dan zoek je niet naar wat precies gebeurd is, maar naar de effecten daarvan op de mogelijkheden van nu. Daarmee worden onderzoek en resultaten dynamisch en toekomstgericht. Daarmee zet je de zaak niet vast, maar breng je hem in beweging. Daarmee geef je de betrokkenen -die zich niet gehoord voelden- niet alleen een stem als slachtoffer, maar ook als architect voor een betere toekomst.

Het zijn maar een paar vragen die je jezelf kunt stellen als je betrokken bent bij zo’n onderzoek. Je kunt hierboven natuurlijk lezen dat ik daar zo mijn voorkeuren in heb. En natuurlijk heb je als lezer ook zo je voorkeuren. Maar het zou misschien wel verstandig zijn bovenstaande vragen voor jezelf te beantwoorden om te voorkomen dat je emoties een te snelle keuze maken.

Jaap van ’t Hek