[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Begrijpend lezen

20 november 2023
Auteur(s): Marijke Spanjersberg

De mail heeft dagenlang door mijn hoofd gespookt. Want hoe hierop te antwoorden? Ik zou best iets voor deze organisatie willen doen. Leuke mensen, gedreven professionals, betekenisvol werk. Maar ik heb geen idee hoe ik ‘invulling’ moet geven aan deze vraag. Welk kleurpotlood moet ik kiezen om dit vakje van de gewenste kleur te voorzien? Het is een vraag die je alle hoeken van de kamer doet zien om je vervolgens verslagen achter te laten. Het gat van vervreemding tussen de vraag en mijn stamelen is groot. Omdat ik vast niet de enige adviseur ben die af en toe zo’n soort vraag krijgt, probeer ik in deze blog dit gat van vervreemding te duiden.

De eerste verwarring is het contrast tussen de concreetheid van datum, plaats en tijd enerzijds en de inhoudelijke abstractie anderzijds. ‘De medewerker’ dient begrepen te worden door ‘de leidinggevende’. Hoe zou hier in zijn algemeenheid iets zinvols over te zeggen zijn?

De tweede verwarring betreft de impliciete redenering die aan het conceptuele raamwerk van de vraag ten grondslag ligt. Blijkbaar is er een relatie tussen het (niet) begrijpen van de medewerker en de thema’s diversiteit, generaties en loyaliteit. Hoe zit deze redenering in elkaar? Ik heb niet het flauwste vermoeden.

De derde verwarring is de samenstelling van de deelnemersgroep. Ik meen uit de vraag te begrijpen dat de medewerker moeilijk te begrijpen is. Hoe logisch is het dan dat je hem of haar niet uitnodigt op datum X op landgoed Y?

De vierde verwarring gaat over de 50 minuten waarin het thema gestalte moet krijgen. Is de gedachte dat deze tijd volstaat om een ander te begrijpen? En zou je niet met evenveel recht kunnen zeggen dat 50 minuten aan de royale kant is? De instructie ‘stel een vraag en luister naar het antwoord’ duurt nog geen 30 seconden.

De vijfde verwarring gaat over het gevoel van moedeloosheid dat me overvalt. Het opgewekte maakbaarheidsgeloof heeft ondanks talloze kritische publicaties hierover weinig van zijn glans verloren. De gedachte of de hoop dat je leiderschap kunt versterken door te praten over zaken als ‘empowerment’, ‘loyaliteit’ en ‘zelfinzicht’ lijkt onverminderd van kracht.

De zesde verwarring gaat over het beeld dat ik blijkbaar heb opgeroepen over wat ik doe. Ik heb nooit iets gepubliceerd over diversiteit, generaties en loyaliteit. Wel heb ik een pleidooi gehouden voor het gedachtenexperiment dat niet de leiders, maar hun relaties op cursus gaan. Wat is er gebeurd dat ik deze vraag krijg?

Het heeft er alle schijn van dat de vraagsteller en ik elkaar niet begrepen hebben en dat het gat van vervreemding voor dit moment te groot is om te dichten.

Marijke Spanjersberg