[ivory-search id="106" title="Custom Search Form"]

Eigenzinnigheid, werk en geschiedenis

Uitgave: 2023

Auteurs: Oskar Negt en Alexander Kluge

Vertalers: Gertjan Schuiling, Frans Berkers en Rudi Laermans

Inhoud

Dit boek is de vertaling van Geschichte und Eigensinn, een Duits boek uit 1981. Het presenteert een politieke economie van de arbeidskracht als tegenpool van de door Karl Marx een eeuw eerder beschreven politieke economie van het kapitaal. Zoals Foucault de microfysica van de macht heeft onderzocht, zo wordt in dit boek de micrologie van de tegenmacht onderzocht. En die schuilt volgens de auteurs in de menselijke vermogens die wij in ons meedragen als resultaat van miljoenen jaren evolutie en enkele duizenden jaren maatschappelijke geschiedenis. Deze vermogens worden op vele terreinen onderzocht: bewerken van het land, handwerk, industrieel werk, relatiewerk, intelligentiewerk, oorlogswerk, politiek werk, balanceerwerk. De beschreven vermogens zijn heel concreet en vaak direct herkenbaar. Het open einde zit in de vraag ‘wat nu’. De auteurs pleiten voor een nieuwe maatschappelijke samenhang gebaseerd op de associatie van de zelfregulerende vermogens. Zij geven nog een paar aanwijzingen, maar hoe dit concreet te maken laten ze aan de lezer over. ‘Meer dan de kans zelfstandig te handelen, kan een boek niet bieden.’, zo luidt de slotzin van het voorwoord uit 1981. Voor de Nederlandse lezer anno 2023 hebben zij een nieuw voorwoord geschreven.

Bijdrage aan het vak

Dit boek kun je plaatsen naast het hoofdwerk van Jürgen Habermas dat ook in 1981 verscheen: Theorie van het communicatieve handelen. Het zijn twee werken die over 50 of misschien zelfs 500 jaar nog gelezen en besproken zullen worden. De termijn en de urgentie hangt af van de verdere ontwikkeling van de rechtstaat en het kapitalisme. Habermas omdat hij de onmisbare algemene, universele principes formuleert voor communicatief handelen onder de condities van rechtstaat en kapitalisme. Negt en Kluge omdat zij de taaie bijzonderheden opgraven van al die vermogens die onder dat communicatieve handelen feitelijk het werk doen. Beide – de kracht van het algemene en de kracht van het bijzondere – zijn fundamenteel om je te oriënteren in de zich ontwikkelende processen van historische ontsporing en maatschappelijke vernieuwing.

Op wiens schouders

Oskar Negt en Alexander Kluge bouwen voort aan de kritische theorie van de Frankfurter Schule. Vooral op Adorno en Horkheimer, maar ook Benjamin met zijn constellatieve methode. Dit helpt hen bij het doorkruizen van tal van disciplines en het ordenen van al dat materiaal in een robuuste diversiteit.